donderdag 3 januari 2013

Graag deel ik mijn nieuwe blog met jullie: http://katypylyser.wordpress.com/ Dit wordt mijn nieuwe blog en hier worden voortaan al mijn schrijfsels in ondergebracht. Ik hoop jullie daar ook te mogen verwelkomen. Lieve groetjes Katy

dinsdag 7 juni 2011

Innerlijke stormen

Innerlijke stormen
Ze rukken oude vastgeroeste patronen los ...

Het lijkt gewelddadig
Maar eigenlijk is het weldadig ...

Innerlijke tsunami's
Ze spoelen de losgerukte rommel weg ...

En maken plaats voor
Ruimte
Leegte
Rust
Evenwicht
Zuiverheid
Inzicht
Liefde

De innerlijke stormen
Ze mogen dan wel hevig en heel pijnlijk zijn ...

Daar waar niets in de weg staat,
Maakt storm geen ravages ...

Weg met al dat overbodige!
En laat de storm maar jagen …

Door mijn haren ...
Door mijn jaren …

Ik zal er mij door laten dragen
Erop rijden als op een wild paard ...

Vrij als de wind …

Eén ermee!!

(KP)

zondag 29 mei 2011

Wat houdt ons tegen om de weg van het Hart te gaan?

Wat houdt ons tegen om de weg van het Hart te gaan?

Deze tekst werd geschreven naar aanleiding van een lezing van Marcel Messing: De mystiek van het hart en het hart van de mystiek. www.marcelmessing.nl

De boodschap van Marcel Messing is in één korte zin samen te vatten: Ga naar binnen en keer terug naar je hart.

Het klinkt eenvoudig. Al eeuwen lang brengen alle mystieke tradities diezelfde boodschap …

Het is in alle talen en met alle woorden geschreven geweest:

Le coeur a ses raisons que la raison ne connaît pas.

Daal met je hoofd in je hart.

Herinner je wat je bent.

Ben je in staat je geleerde hoofd
Te doen luisteren naar je wijze hart?
-Lao Tzu –



En toch … blijkt dat het aller-moeilijkste te zijn wat er is …

Hoe komt het dat we deze stap zo moeilijk kunnen zetten?

Wat houdt ons tegen om de weg van het hart te gaan?


De langste reis is de reis van het hoofd naar het hart. Het is niet alleen de langste reis, het is ook de pijnlijkste reis. De pijn is wat ons tegenhoudt, wat ervoor zorgt dat we altijd maar omwegen nemen en tenslotte helemaal verdwalen, zelfs niet meer weten waar we naartoe willen uiteindelijk. Het is dan misschien wel de pijnlijkste reis, maar ook de enige verlossende reis … Die 20 centimeters van het hoofd naar het hart kunnen in één moment overbrugd worden … of helemaal nooit… in een leven lang ronddolen in ons hoofd, ons afvragend waar we ergens verkeerd afgeslagen hebben of ons helemaal niks afvragend … steeds meer en sneller naar voren hollend, weg, ver weg van onszelf, ver weg van ons hart … La fuite en avant …

De reis naar het hart is de reis die je maakt door alle pijnen heen waar je in het verleden van gevlucht bent, omdat je de pijn niet kon of niet wilde doormaken. Je verstand mag het dan nog “weten” waar je pijn zit en er heel rationeel mee omgaan, heel redelijk, heel be-grijpend … toch blijft die pijn in je wezen aanwezig, in iedere cel, in je hele lichaam, in je hele universum … en sluit je af, als met een gigantische muur, van je eigen hart, je eigen schat aan wijsheid en levenskunst, je levensvreugde.

Door je pijn gaan, doe je met je hart, met je voelen, met heel je wezen, met iedere cel, je moet er helemaal doorheen, opnieuw en opnieuw tot het helemaal oplost en zich transformeert in Liefde; dat is wat pijn is. Het is de ultieme uitnodiging om te zien, om te ontwaken, om lief te hebben. De pijn doorbreekt alle muren en brengt je rechtstreeks bij je hart. En dat voel je ook. Als je pijn hebt, diepe emotionele pijn, dan doet je hart ook letterlijk pijn.

De angst voor pijn is wat ons tegenhoudt, maar dat vluchten creëert nog meer pijn, een opeenstapeling van nieuwe pijnen, de andere pijnen bedelvend … zodat we soms zelfs helemaal niet meer weten dat het er zit, zo diep in onze kerkers hebben we het opgesloten, achter slot en grendel … en de sleutel weggegooid.

Kwetsbaarheid is wat we nodig hebben om opnieuw onze pijn toe te laten. Ons laten raken, ons laten aan-raken … raken en aanraken gaan altijd recht door het hart … als het echt is tenminste … daarom raakt het ons ook.

Kwetsbaarheid is die kracht, waarvan wij denken dat het een zwakte is, waar we bang voor zijn. Die kwetsbaarheid, dat fantastische potentieel om geraakt te worden, is als het ware de loper, die alle deuren opnieuw kan openen. Die kwetsbaarheid is eigenlijk niets anders dan medeleven voor onszelf, zachtheid voor onszelf, mededogen voor onszelf … onvoorwaardelijke zelfaanvaarding … onvoorwaardelijke Liefde voor onszelf!!

Wie de kracht van kwetsbaarheid meegemaakt heeft en erkend heeft, weet de weg die moet gewandeld worden. Wat niet betekent dat het daarom geen pijn meer gaat doen, maar de pijn zal als verlossend verwelkomd worden, met blijdschap en dankbaarheid beleefd worden … wetende dat het de rechtstreekse weg is naar meer Liefde. De onvoorwaardelijke Liefde waar we allemaal , elk van ons, op zoek naar zijn, sedert de afscheiding.

De afscheiding is iets wat in ons hoofd gebeurd. Dat is wat het verstand doet: indelen, catalogeren, als herinnering vastleggen, maar we zijn vergeten (en dat vooral hier in het westen) om samen met het verstand (dat een prachtig instrument is) vooral vanuit ons hart te leven, vanuit het centrum van de Liefde. “Eerst het hart, dan het verstand”, zegt Toon Hermans met eenvoud en de intense kracht van juiste woorden.

We hebben niet geleerd om met onze pijn om te gaan. Als kind hoorden we: “Je moet flink zijn … gevoelens hebben en tonen is een vorm van zwakheid” … vaak omdat onze omgeving ook niet wist hoe ermee om te gaan. Onze ouders konden meestal zelf niet met hun eigen pijn omgaan, laat staan dat ze ons konden bijstaan in het verwerken van onze pijnen als kind … Onze ouders deden hun best, ervan overtuigd zijnde dat het voor ons het beste was … uit liefde, maar ook uit onwetendheid en onmacht. En zo gaat het al eeuwen door …

De apen en de banaan:

Men neme een kooi met apen. In de kooi wordt een banaan opgehangen. Onder de banaan staat een trap. Het duurt niet lang of er gaat een aap naar de trap. Zodra hij echter een voet op de trap zet, worden alle apen natgespoten. Een poosje later probeert dezelfde aap of een ander het nog eens, met hetzelfde gevolg: wéér alle apen nat. Als er daarna nog een aap de trap op wil, zullen de anderen hem dat beletten. Nu halen we één aap uit de kooi en brengen er een nieuwe in. De nieuwe aap ziet de banaan en wil de trap op. Tot zijn grote schrik springen alle apen hem op zijn nek. Na nog een poging weet hij het: als hij de trap op wil wordt hij in elkaar geslagen. Dan halen we een tweede aap uit de kooi en brengen een nieuwe binnen. De nieuweling gaat naar de trap en krijgt een pak slaag. De vorige neemt enthousiast deel aan de afstraffing. De derde aap gaat eruit en de derde nieuwe komt binnen. Hij gaat naar de trap en krijgt een pak slaag. Twee van de apen die op hem inbeuken, hebben geen idee waarom je de trap niet op mag. Oude aap vier eruit en de nieuwe aap vier erin. Dit gaat net zolang door tot alle apen die ooit het natspuiten hebben meegemaakt zijn vervangen. Niettemin gaat nooit een aap de trap op.
“Waarom niet meneer”?
“Dat doen we hier gewoon niet!
De essentie van het verhaal is dat er nu apen in de kooi zitten die geleerd hebben om van dat trapje en die banaan af te blijven, maar volstrekt geen weet hebben van het waarom (de brandspuit).
"We hebben het altijd zo gedaan, waarom zouden we het anders doen?", maar niemand kan aangeven WAAROM we het ZO doen, en of er niet een betere manier is

In mensentaal zouden we zeggen: “Dat wordt niet gedaan – het is voor je bestwil”



Wat houdt er ons tegen om het eens anders te proberen? We zien dat het van kwaad naar erger gaat in de wereld, terwijl alle spirituele tradities ons zeggen hoe we het wel zouden kunnen proberen te doen. Natuurlijk is het niet zo evident … want het “proberen te doen” moet vanuit de juiste intentie komen, vanuit een diepe, onstuitbare drang naar het “juiste”, naar eerlijkheid, naar zuiverheid, naar echte Liefde … niet vanuit een “angst voor”, of een “goed willen doen” … dat opnieuw een voeden van het ego is, dat zoekt naar herkenning en versterking in alles wat het kan vinden …

Misschien moeten we pijn wel als een soort thermometer zien … als het pijn doet zitten we op de juiste weg … dat soort pijn dat we voor onszelf houden, een soort van diepe pijn dat zo moeilijk onder woorden te brengen is omdat het om een diepe existentiële pijn gaat waar het verstand geen weg mee weet. Die pijn laten zijn, doorvoelen, er in kruipen, er door gaan, het helemaal doorleven, zonder het te veroordelen, zonder er van weg te lopen, ook als we niet weten waar het vandaan komt … het gewoon laten zijn, laten gebeuren … het wel helder onder ogen zien … in stilte en overgave doorleven en aanschouwen, doorschouwen, vanbinnenin, in het felste van de storm … erdoor gaan, het toelaten, erbij stilstaan en stilZijn en de stilte je de antwoorden laten geven. Je ervoor openstellen, in alle eerlijkheid, zonder angst … welk stukje schaduw je van jezelf ook zal tegenkomen. Misschien is het jaloezie, misschien is het angst voor de dood, misschien is het angst om alleen te zijn, angst om niet geliefd te zijn, misschien is het boosheid … wat het ook moge zijn … het niet (h)erkennen leidt alleen tot nog meer pijn … bij onszelf en bij diegenen die ons nauw staan en dierbaar zijn en in de hele wereld en in het hele universum … want dat is wat we zijn.

Wij zijn niet afgescheiden. Wij zijn, elk van ons, alles wat er is – het Universele Bewustzijn, de Bron, God, geef het de naam die je wil … in essentie, die energie die alles geeft … Onvoorwaardelijk, Allesomvattend … Allesgevende Liefde.

In ons Hart is Brahman/Atman … het Al, Liefde in haar puurste niet-vorm …

vrijdag 29 april 2011

Grijs en Grauw

Grijs en grauw
Op een achtergrond van stil verdriet
Een afvragen of het zo wel moet
Of het nu niet anders kan.

Goed wetend dat het zo niet hoeft
Die pijn, dat verdriet, die onmacht
Tegenover wat niet kan zijn
Maar zo is het niet

Wat je wenst ligt voor het rapen
Wordt je aangeboden
Als je het maar wil zien
Als je het maar wil krijgen

Liefde in overvloed
In alle vrijheid
Op jouw maat
Volgens jouw verlangen

Met beide handen
Met heel mijn hart
En heel mijn wezen
Wil en kan ik het je geven

Dat waarvan jij denkt
Dat het niet mag wezen …


(Katy)


maandag 13 december 2010

Zelfonderzoek

Zelfonderzoek.

Wat ik hier met jullie zou willen delen is niet zozeer een samenhangend geheel, maar eerder een paar bedenkingen die bij mij opkomen en die voor mij belangrijk zijn als we het willen hebben over zelfonderzoek en zelfaanvaarding. Een misschien zeer eigenzinnige/eigenwijze kijk erop. Het is misschien zelfs meer een vraagstelling dan een visie … een bevraging, een (zelf)onderzoek op zich …

Al is het iets wat constant bezig is in mij, zelfonderzoek, toch was het niet evident om aan de computer te gaan zitten en om te beginnen schrijven.

Mede door de studies die ik nu aangevat heb, waar trainingsweekenden me uitnodigen om intensief op mezelf te reflecteren, de vele boeken die ik ter hand genomen heb, maar vooral mijn eigen beleving kom ik tot het besef dat zelfonderzoek even uitgestrekt is als het leven zelf. Tenminste als het zo sterk in je leeft dat het als het ware een basisbehoefte geworden is. Alle aspecten van zelfonderzoek benaderen lijkt onbegonnen werk …

Eerlijkheid – bereidwilligheid – verwondering – nieuwsgierigheid – openheid – moed – vertrouwen – liefde - aandacht – compassie – pijn - vergeving – mildheid – niet beoordelend – aanvaarding – stilte – ontmoeting – overgave – relatie – spiegel – vriendschap – kwetsbaarheid – kracht … het heeft er allemaal mee te maken …

Waar te beginnen?

Als we bovenstaand lijstje bekijken lijkt het wel alsof alles een mogelijkheid biedt om onszelf te onderzoeken. En zo is het ook. Toch is het niet zo dat iedereen daarbij stilstaat. Niet iedereen voelt zich aangesproken. Niet iedereen ziet die uitnodiging …

Vanuit het besef, tijdens therapie, dat de oorzaak van mijn problemen, in dit geval burnout, bij mezelf lag ontstond de drang om mezelf ten gronde te leren kennen. Ik had er zo versteld van gestaan dat ik mezelf zo slecht kende en die ontdekking was zo indrukwekkend geweest dat het een ware passie werd.

Zelfonderzoek is iets wat gebeurt vanuit het hart, vanuit mijn wezen, vanuit een diepe drang naar begrip, en misschien nog meer dan naar begrip, vanuit een onstuitbare drang naar compassie en liefde. Een diep innerlijke compassie en liefde voor het leven, misschien zelfs meer dan voor mezelf, omdat ik me realiseer dat het leven meer is dan mijn “ik”, meer is dan “ik” alleen en tegelijkertijd dat ik het leven zelf ben.

Het lukte mij maar niet om te beginnen schrijven tot ik tot het besef kwam dat onderzoek van mezelf altijd plaatsvindt in relatie tot de ander, in relatie met het andere, in relatie met het leven in de heel brede zin.

Misschien dat zelfonderzoek dan eigenlijk niet echt over mezelf gaat … of in ieder geval niet alleen om mezelf gaat. En al zeker niet over mijn ego alleen. Wie ben ik trouwens, buiten de ander waarmee ik in relatie ben? Wie ben ik, zonder al wat er zich “buiten” mij afspeelt? Zonder de ander, zonder al het andere, ben ik helemaal niet. Maar Is er überhaupt wel iets anders, als ik er niet ben? Ik kan alleen bestaan in relatie … en niet in relatie tot of met , maar gewoon in relatie.
“In den beginne is er relatie, en alle leven is ontmoeting” (Martin Buber).

In de vorm zijn we of tenminste zo lijkt het, afgescheiden van elkaar, maar in essentie is er maar Eén, één en dezelfde energie. Zou het kunnen zijn dat die onstuitbare drang naar zelfkennis eerder een onstuitbare, inherente, existentiële drang, een diep smachten naar verloren één-zijn is? De zoektocht naar onze essentie?

Wij zijn altijd in relatie, maar we zijn dat vergeten. In onze, vaak onbewuste, zoektocht naar eenheid, één-zijn, gaan we relaties aan. Gaan we op zoek naar mensen waarmee we ons verbonden kunnen voelen. We spreken ook vaak van onze wederhelft. Maar we worden misleid, we misleiden onszelf, door het valse idee dat we van onszelf hebben. Dat idee, dat ego maakt ons wijs dat we een relatie moeten opzoeken dat ons geeft wat we nodig hebben, dat beantwoordt aan onze noden, dat onze verlangens vervuld. Dat de ander ons moet geven wat wij missen Dat de ander ons heel zal maken. Daartoe zijn we bereid een soort handeltje op te zetten. Als jij mij geeft wat ik denk nodig te hebben, dan geef ik jou wat jij denkt nodig het hebben, als een soort van wederdienst en met een beetje (heel erg veel) geluk komt dat tot een soort evenwichtige relatie … En dat noemen we dan liefde of vriendschap. Maar is dat wel zo … het loopt toch zo vaak fout.

In feite is het niet dat soort relatie dat we zoeken; wat we echt zoeken is een diepe relatie, de oorspronkelijke relatie, de oerrelatie, de diep menselijke ontmoeting waarin we , door de ander onszelf ontmoeten, onszelf leren kennen … om uiteindelijk onszelf te leren kennen voorbij onszelf, voorbij ons ego.

Zelfonderzoek is de ontmoeting met mezelf, via de ander. Elke ontmoeting, echte ontmoeting, eerlijke ontmoeting, vriendschap of liefde, mezelf gevend en open stellend, is telkens een verdieping in mezelf geweest. Telkens ik toegestaan heb dat ik geraakt kon worden, kon ik wat dieper mezelf ontmoeten.

De reacties die we naar een ander toe hebben is altijd een reflectie van wat in ons leeft. Telkens opnieuw nodigt het ons uit om in onszelf te gaan onderzoeken wat er leeft. Telkens weer worden we terug op onszelf geworpen … alsof dat ook ergens de bedoeling is van elke ontmoeting.

Wat is de vriendschap voor een gave? In de eerste plaats verlies ik mijzelf in de vriendschap. De vriend raakt mij. Hij of zij breekt mijn veilige, gecontroleerde en vertrouwde bestaan open en ontrukt mij aan mijzelf. Deze ontrukking is een verrukking en een bevrijding. Ze opent mijn eigen kleine wereld die ik in mijn bewustzijn van de onmetelijke werkelijkheid heb gemaakt. Ze is de ruimte waarin intimiteit plaatsvindt. Een ruimte waarvan ik soms huiver, omdat ze mij naakt maakt en kwetsbaar. (Maurice Knegtel uit “Voorbij willen en weten”)

Helemaal naakt en kwetsbaar kan ik mezelf niet meer wegsteken achter de illusie van mezelf, achter het scherm van mijn ego, de dikke muren waarin ik me ingemetseld heb. Naakt en kwetsbaar word ik door de ander weerspiegelt. Naakt en kwetsbaar krijg ik van mezelf de weerspiegeling terug. Wat is het in dat beeld dat mij een ongemakkelijk gevoel geeft? Wat is het dat mij bang maakt? Is het de ander of ikzelf?

Waarom kunnen we ons zo moeilijk naar de ander openen? Waarom kunnen we onszelf zo moeilijk kwetsbaar opstellen? Waarom laten we onszelf niet raken? Omdat we bang zijn? Bang voor wie? Bang dat de ander ons zou kwetsen? Of bang onszelf tegen te komen?

De vriendschap is ook het verlies van de ander als een object. Een object dat op een veilige afstand van mij staat. Een object dat ik kan observeren, leren kennen, hanteren, manipuleren en onderwerpen aan mijn doelmatige gebruik. Een object dat ik kan benutten voor mijn woede of bevrediging, voor mijn geldingsdrang of tijdverdrijf, voor mijn spelletjes of zelfbeklag, of voor al mijn projecties en de ontsnapping aan mijzelf in mijn eenzame uren. (Maurice Knegtel uit “Voorbij willen en weten”)

In echte vriendschap ontsnap ik niet aan mijn eenzaamheid, noch aan mezelf die ik in die eenzaamheid op een pijnlijke manier tegenkom, maar heb ik juist iemand met wie ik het kan delen.

Vriendschap haalt mij inderdaad uit de veilige zone waarin ik alles onder controle houd, tenminste de illusie van controle. Want controle is een illusie. Controle is een vastklampen aan onechte zekerheden. In vriendschap is de ander geen object meer, maar niet alleen de ander, ook ik niet. Het beeld dat ik van mezelf heb is niet verschillend van het beeld dat ik van een ander heb. Ik geloof ook graag dat ik mezelf onder controle heb. Dat ik mezelf helemaal ken. Dat ik mezelf kan laten doen wat ik wil, vanuit de illusie dat ik weet wat ik wil en dat ik iets kan bereiken. Vanuit de illusie dat ik iemand ben. Vriendschap is hierin een vorm van bedreiging. Vriendschap is niet iets waar ik controle over heb. Vriendschap is iets wat gebeurt. Het is een gebeuren dat mij overkomt en waarin ik, zonder dat ik het beslis, mezelf geef, mezelf openstel, mezelf laat raken. In dat ongewild openstellen kom ik mezelf helemaal tegen. In de weerspiegeling in de ander zie ik mezelf zoals ik ben. In een echte relatie komt het diepste van mezelf naar boven, juist omdat het daar kan en mag. In een echte relatie is die ruimte er opdat ik mezelf zou mogen tegenkomen … omdat in een echte relatie het vertrouwen aanwezig is. Het geeft me de veilige omgeving, de veilige ruimte om echt mezelf te zijn, zonder dat ik me moet rechtvaardigen, zonder angst om beoordeeld te worden, zonder angst voor verlies, want in een echte relatie kan ik alleen maar winnen en de ander ook. Op voorwaarde dat het een zuivere en eerlijke relatie is, waar de liefde voor elkaar sterker is dan de verschillen en de “gedachten”, opinies die we over elkaar hebben. Waarin Liefde belangrijker is dan de “ikken”, de ego’s. Waarin de openheid, de aanvaarding, het respect, het medeleven, de vriendschap … het gebeuren dat tussen ons plaatsvindt, centraal staat. Niet ik of jij, maar jij voor mij en ik voor jou en alles wat daar tussenin ligt en wat er tussen ik en jij gebeurt en wat dat met zich meebrengt.


De wonde is de opening waar het licht in je binnenkomt. ~ Rumi

Pijn is inherent aan het leven. Er zijn verschillende vormen van pijn en verschillende diepten in pijn, maar om welke pijn het ook gaat, pijn is de uitnodiging bij uitstek om aan introspectie te gaan doen, om over onszelf te gaan reflecteren. Zelfonderzoek, introspectie doen we best niet met ons verstand. Het enige wat ons verstand op dergelijke momenten meestal doet is een verhaaltje maken rond ons gevoel, onze pijn. Dat is niet wat we nodig hebben. Het verhaal is meestal maar een aaneenschakeling van drogredenen die de bedoeling hebben ons weg te houden van wat werkelijk gebeurt; Of onze gedachtegang nu positief of negatief is doet er niet toe. Of we onszelf nu kwellen of sussen … het blijven denkbeelden.

Wat er wel toe doet is van te verstillen en bij ons gevoel te blijven. Er onze aandacht aan te schenken, er in te duiken en te gaan luisteren wat het ons te vertellen heeft. Die verstilling, het tot rust brengen van ons verstand, in combinatie met het werkelijk aanwezig zijn bij ons gevoel zorgt er voor dat inzicht kan komen, dat de antwoorden komen. Vaak is het dan ook zo dat als we onze pijn gewoon toelaten, erbij en erin vertoeven, zonder dat het beoordeeld wordt, zonder verhaal er rond, dat het ook vanzelf oplost. Het transformeert zichzelf in … liefde. Pijn is een helende kracht, een helende energie, het signaal dat ons aangeeft dat er iets te helen valt en als we die pijn dan ook gewoon haar werk laten doen, dan volgt heling ook, gewoon vanzelf. Door het niet-verzet, door het niet-doen, door het gewoon te laten zijn en erbij aanwezig te zijn, kan die energie haar werk doen: de oorzaak van de pijn oplossen.

Het toelaten van de pijn maakt ons kwetsbaar, maar die kwetsbaarheid is geen gevaar. Integendeel, de kwetsbaarheid is de kracht, je kan het ook moed noemen, die nodig is om de pijn toe te laten. Het is de deur die zich opent naar je diepere zelf, naar jeZelf, de persoon die je werkelijk bent, achter alle schermen en muren die je rond jezelf opgetrokken hebt, zogezegd ter bescherming van jezelf, maar die je telkens opnieuw afsluit van jezelf, je laat vervreemden van jezelf, waardoor je op de lange duur, gewoon afsterft, dood gaat aan de illusie van jezelf.



De meest fundamentele agressie, het meest fundamentele kwaad dat we onszelf kunnen aandoen is van onwetend te blijven over onszelf door gebrek aan moed en respect om onszelf, in alle eerlijkheid en mildheid te zien zoals we zijn. ~ Pema Chödron

vrijdag 10 september 2010

Ik zou naar je toe willen komen

Ik zou naar je toe willen komen
Bij je willen zijn
Je omarmen
En je zonder woorden zeggen
dat ik van je hou
Met iedere ademhaling
Met heel mijn zijn

Ik zou naar je toe willen komen
Bij je willen zijn
Omdat ik je kwetsbaarheid ken
En het samen met je willen dragen
Willen voeden
Opdat je er sterker zou in zijn

Ik zou naar je toe willen komen
Zonder je te storen
Er gewoon zijn
Zonder er te zijn

Ik zou naar je toe willen komen
Bij je willen zijn
...
Maar ik ben er al …
Altijd ...
Met heel mijn Zijn

Hopelijk zonder te storen …

Want eigenlijk ben ik het niet ...

Brief van onszelf aan onszelf

Brief van onszelf aan onszelf.

Door ons vast te klampen aan onze ideeën van wat we zijn, aan wat we denken te zijn, zien we de essentie van wat we zijn over het hoofd.

Wij zijn niet wat we denken te zijn, niet onze ideeën, niet ons ego
Wij zijn niet ons lichaam
Wij zijn geen losstaande entiteit tegenover alle andere entiteiten

Wat we werkelijk in essentie zijn omvat alles. Wij zijn in essentie de energie dat het bestaan zelf toelaat en creëert. Die energie, die in essentie pure Liefde is, omdat ze alles geeft, transformeert zich, materialiseert zich in alles wat is. Het materialiseert zich in alle mogelijke vormen die er bestaan, in ons menselijk lichaam, maar ook in alle andere menselijke, niet-menselijke, levende, niet-levende lichamen of niet-lichamen, dingen of niet-dingen. Alles is deze energie, deze Liefde. Het omvat van het kleinste deeltje van een molecule tot het geheel van het heel-al.

Al deze ogenschijnlijke verschillende lichamen, dingen, onderdelen van het geheel zijn niet van elkaar te scheiden, want allen doordrongen en gecreëerd door dezelfde energiebron. Ze kunnen wel qua vorm van elkaar worden onderscheiden, maar zijn niet van elkaar te scheiden.

Ons verstand, kan daar niet bij, omdat het doel, de taak van het verstand juist is van onderscheid en verdeling te maken om alles mooi in vakjes te plaatsten zodat wij, als vorm toch voor een stuk in de veelheid van vormen zouden kunnen functioneren, maar alleen maar dat, niet meer. Het verstand is er om ons hierin te dienen, maar meer niet. Het verstand is er niet om de leiding te nemen en alles zo overtuigend in te delen, te verdelen en te etiketteren dat we de werkelijkheid niet meer voor ogen kunnen zien.

Maar dat is wel wat er gebeurt. We zijn de capaciteit verloren om het geheel te zien, om te zien zonder het verdelen van het verstand.

We zijn gaan geloven dat onze ideeën, onze verdelingen, ons fichenbakske dat ons geheugen is, een opslagplaats van verdelingen, dat dat de realiteit is.

We zijn er zo sterk in gaan geloven dat we onze verbondenheid met alles, onze onderlinge relaties niet meer kunnen aanvoelen … dat we eigenlijk zo goed als niets meer kunnen aanvoelen, behalve dan datgene wat ons denken ons aan emoties voorschotelt.

We zijn zo sterk gaan geloven in de illusie dat ons denken alles kan ordenen voor ons, alles kan controleren, dat we vergeten zijn wat we in essentie zijn en wat ons bindt … wat echte relatie is, wat echte verbondenheid is. We gaan geen relaties aan, dat denken we alleen maar. We ZIJN in relatie. Wat wij denken dat een relatie is, is slechts een gedachtenspel, een rollenspel tussen entiteiten die elk van hun ideeën over zichzelf overtuigd zijn. Relatie IS gewoon, omdat alles wat is RELATIE is, verbondenheid is, omdat alles doordrongen en gecreëerd is door dezelfde Liefdesenergie. Liefdesenergie die onze essentie is, die voor iedereen en alles gelijk is en ons onmiskenbaar en onlosmakelijk verbindt.

We zijn zo sterk in het gedachtenspel gaan geloven dat onze gedachten onze zekerheden geworden zijn, maar niets … NIETS is zo vluchtig als een gedachte, niets is zo veranderlijk als een gedachte, zo vluchtig dat we ons vaak zelfs niet meer kunnen herinneren welke gedachten we net gehad hebben …

We zijn ons zo sterk met onze gedachten gaan vereenzelvigen dat we vergeten zijn, dat wanneer onze gedachten heel even stilstaan, dat we ook dan bestaan … dat we dan ook pas ECHT bestaan.

Onze overtuigingen staan onszelf in de weg, staan onze natuurlijke onderlinge relatie in de weg, staan onze verbondenheid in de weg …. Niet dat we die verliezen, maar we zijn er ons niet meer van bewust … zo sterk zelfs dat als ze zich toch heel concreet aan ons voordoen, in de vorm van vriendschap of van echte Liefde bijvoorbeeld, dat we er bang voor zijn, dat we het zo snel mogelijk willen controleren, willen verdelen, dat we het zelfs verdringen en er afstand van willen nemen als blijkt dat er geen controle over te hebben valt …. Om toch maar in onze illusie van controle te kunnen blijven geloven …



Ons verstand dwingt ons afstand te nemen van wat op natuurlijke wijze IS, verbondenheid, relatie, éénheid, één-zijn, samen één-zijn.

Wat we zijn is net dat wat toelaat dat alles kan zijn. Alleen ons denken verzet zich daartegen. Ons eigen denken verzet zich tegen wat we zelf gecreëerd hebben, niet wij als entiteit of als ego, maar als essentie waaruit alles ontstaat. Wij verzetten er ons tegen enkel en alleen omdat ons denken de omvang van het geheel niet kan bevatten, niet kan omvatten, niet kan ordenen, niet kan controleren … natuurlijk kan het dat niet, dat is ook haar taak niet, dat valt ver buiten haar mogelijkheden !!!

Alles wat is, is in relatie tot alles. Is relatie op zich. Is Liefde, pure Liefde op zich. Omdat wijZelf het gecreëerd hebben, wijZelf als essentie, als pure Liefde-bestaansenergie.

Alleen in het zien van wat is, kan innerlijke rust, vreugde … echte Liefde (onze essentie) ervaren worden.

In Liefde …

Wij aan ons