maandag 13 december 2010

Zelfonderzoek

Zelfonderzoek.

Wat ik hier met jullie zou willen delen is niet zozeer een samenhangend geheel, maar eerder een paar bedenkingen die bij mij opkomen en die voor mij belangrijk zijn als we het willen hebben over zelfonderzoek en zelfaanvaarding. Een misschien zeer eigenzinnige/eigenwijze kijk erop. Het is misschien zelfs meer een vraagstelling dan een visie … een bevraging, een (zelf)onderzoek op zich …

Al is het iets wat constant bezig is in mij, zelfonderzoek, toch was het niet evident om aan de computer te gaan zitten en om te beginnen schrijven.

Mede door de studies die ik nu aangevat heb, waar trainingsweekenden me uitnodigen om intensief op mezelf te reflecteren, de vele boeken die ik ter hand genomen heb, maar vooral mijn eigen beleving kom ik tot het besef dat zelfonderzoek even uitgestrekt is als het leven zelf. Tenminste als het zo sterk in je leeft dat het als het ware een basisbehoefte geworden is. Alle aspecten van zelfonderzoek benaderen lijkt onbegonnen werk …

Eerlijkheid – bereidwilligheid – verwondering – nieuwsgierigheid – openheid – moed – vertrouwen – liefde - aandacht – compassie – pijn - vergeving – mildheid – niet beoordelend – aanvaarding – stilte – ontmoeting – overgave – relatie – spiegel – vriendschap – kwetsbaarheid – kracht … het heeft er allemaal mee te maken …

Waar te beginnen?

Als we bovenstaand lijstje bekijken lijkt het wel alsof alles een mogelijkheid biedt om onszelf te onderzoeken. En zo is het ook. Toch is het niet zo dat iedereen daarbij stilstaat. Niet iedereen voelt zich aangesproken. Niet iedereen ziet die uitnodiging …

Vanuit het besef, tijdens therapie, dat de oorzaak van mijn problemen, in dit geval burnout, bij mezelf lag ontstond de drang om mezelf ten gronde te leren kennen. Ik had er zo versteld van gestaan dat ik mezelf zo slecht kende en die ontdekking was zo indrukwekkend geweest dat het een ware passie werd.

Zelfonderzoek is iets wat gebeurt vanuit het hart, vanuit mijn wezen, vanuit een diepe drang naar begrip, en misschien nog meer dan naar begrip, vanuit een onstuitbare drang naar compassie en liefde. Een diep innerlijke compassie en liefde voor het leven, misschien zelfs meer dan voor mezelf, omdat ik me realiseer dat het leven meer is dan mijn “ik”, meer is dan “ik” alleen en tegelijkertijd dat ik het leven zelf ben.

Het lukte mij maar niet om te beginnen schrijven tot ik tot het besef kwam dat onderzoek van mezelf altijd plaatsvindt in relatie tot de ander, in relatie met het andere, in relatie met het leven in de heel brede zin.

Misschien dat zelfonderzoek dan eigenlijk niet echt over mezelf gaat … of in ieder geval niet alleen om mezelf gaat. En al zeker niet over mijn ego alleen. Wie ben ik trouwens, buiten de ander waarmee ik in relatie ben? Wie ben ik, zonder al wat er zich “buiten” mij afspeelt? Zonder de ander, zonder al het andere, ben ik helemaal niet. Maar Is er überhaupt wel iets anders, als ik er niet ben? Ik kan alleen bestaan in relatie … en niet in relatie tot of met , maar gewoon in relatie.
“In den beginne is er relatie, en alle leven is ontmoeting” (Martin Buber).

In de vorm zijn we of tenminste zo lijkt het, afgescheiden van elkaar, maar in essentie is er maar Eén, één en dezelfde energie. Zou het kunnen zijn dat die onstuitbare drang naar zelfkennis eerder een onstuitbare, inherente, existentiële drang, een diep smachten naar verloren één-zijn is? De zoektocht naar onze essentie?

Wij zijn altijd in relatie, maar we zijn dat vergeten. In onze, vaak onbewuste, zoektocht naar eenheid, één-zijn, gaan we relaties aan. Gaan we op zoek naar mensen waarmee we ons verbonden kunnen voelen. We spreken ook vaak van onze wederhelft. Maar we worden misleid, we misleiden onszelf, door het valse idee dat we van onszelf hebben. Dat idee, dat ego maakt ons wijs dat we een relatie moeten opzoeken dat ons geeft wat we nodig hebben, dat beantwoordt aan onze noden, dat onze verlangens vervuld. Dat de ander ons moet geven wat wij missen Dat de ander ons heel zal maken. Daartoe zijn we bereid een soort handeltje op te zetten. Als jij mij geeft wat ik denk nodig te hebben, dan geef ik jou wat jij denkt nodig het hebben, als een soort van wederdienst en met een beetje (heel erg veel) geluk komt dat tot een soort evenwichtige relatie … En dat noemen we dan liefde of vriendschap. Maar is dat wel zo … het loopt toch zo vaak fout.

In feite is het niet dat soort relatie dat we zoeken; wat we echt zoeken is een diepe relatie, de oorspronkelijke relatie, de oerrelatie, de diep menselijke ontmoeting waarin we , door de ander onszelf ontmoeten, onszelf leren kennen … om uiteindelijk onszelf te leren kennen voorbij onszelf, voorbij ons ego.

Zelfonderzoek is de ontmoeting met mezelf, via de ander. Elke ontmoeting, echte ontmoeting, eerlijke ontmoeting, vriendschap of liefde, mezelf gevend en open stellend, is telkens een verdieping in mezelf geweest. Telkens ik toegestaan heb dat ik geraakt kon worden, kon ik wat dieper mezelf ontmoeten.

De reacties die we naar een ander toe hebben is altijd een reflectie van wat in ons leeft. Telkens opnieuw nodigt het ons uit om in onszelf te gaan onderzoeken wat er leeft. Telkens weer worden we terug op onszelf geworpen … alsof dat ook ergens de bedoeling is van elke ontmoeting.

Wat is de vriendschap voor een gave? In de eerste plaats verlies ik mijzelf in de vriendschap. De vriend raakt mij. Hij of zij breekt mijn veilige, gecontroleerde en vertrouwde bestaan open en ontrukt mij aan mijzelf. Deze ontrukking is een verrukking en een bevrijding. Ze opent mijn eigen kleine wereld die ik in mijn bewustzijn van de onmetelijke werkelijkheid heb gemaakt. Ze is de ruimte waarin intimiteit plaatsvindt. Een ruimte waarvan ik soms huiver, omdat ze mij naakt maakt en kwetsbaar. (Maurice Knegtel uit “Voorbij willen en weten”)

Helemaal naakt en kwetsbaar kan ik mezelf niet meer wegsteken achter de illusie van mezelf, achter het scherm van mijn ego, de dikke muren waarin ik me ingemetseld heb. Naakt en kwetsbaar word ik door de ander weerspiegelt. Naakt en kwetsbaar krijg ik van mezelf de weerspiegeling terug. Wat is het in dat beeld dat mij een ongemakkelijk gevoel geeft? Wat is het dat mij bang maakt? Is het de ander of ikzelf?

Waarom kunnen we ons zo moeilijk naar de ander openen? Waarom kunnen we onszelf zo moeilijk kwetsbaar opstellen? Waarom laten we onszelf niet raken? Omdat we bang zijn? Bang voor wie? Bang dat de ander ons zou kwetsen? Of bang onszelf tegen te komen?

De vriendschap is ook het verlies van de ander als een object. Een object dat op een veilige afstand van mij staat. Een object dat ik kan observeren, leren kennen, hanteren, manipuleren en onderwerpen aan mijn doelmatige gebruik. Een object dat ik kan benutten voor mijn woede of bevrediging, voor mijn geldingsdrang of tijdverdrijf, voor mijn spelletjes of zelfbeklag, of voor al mijn projecties en de ontsnapping aan mijzelf in mijn eenzame uren. (Maurice Knegtel uit “Voorbij willen en weten”)

In echte vriendschap ontsnap ik niet aan mijn eenzaamheid, noch aan mezelf die ik in die eenzaamheid op een pijnlijke manier tegenkom, maar heb ik juist iemand met wie ik het kan delen.

Vriendschap haalt mij inderdaad uit de veilige zone waarin ik alles onder controle houd, tenminste de illusie van controle. Want controle is een illusie. Controle is een vastklampen aan onechte zekerheden. In vriendschap is de ander geen object meer, maar niet alleen de ander, ook ik niet. Het beeld dat ik van mezelf heb is niet verschillend van het beeld dat ik van een ander heb. Ik geloof ook graag dat ik mezelf onder controle heb. Dat ik mezelf helemaal ken. Dat ik mezelf kan laten doen wat ik wil, vanuit de illusie dat ik weet wat ik wil en dat ik iets kan bereiken. Vanuit de illusie dat ik iemand ben. Vriendschap is hierin een vorm van bedreiging. Vriendschap is niet iets waar ik controle over heb. Vriendschap is iets wat gebeurt. Het is een gebeuren dat mij overkomt en waarin ik, zonder dat ik het beslis, mezelf geef, mezelf openstel, mezelf laat raken. In dat ongewild openstellen kom ik mezelf helemaal tegen. In de weerspiegeling in de ander zie ik mezelf zoals ik ben. In een echte relatie komt het diepste van mezelf naar boven, juist omdat het daar kan en mag. In een echte relatie is die ruimte er opdat ik mezelf zou mogen tegenkomen … omdat in een echte relatie het vertrouwen aanwezig is. Het geeft me de veilige omgeving, de veilige ruimte om echt mezelf te zijn, zonder dat ik me moet rechtvaardigen, zonder angst om beoordeeld te worden, zonder angst voor verlies, want in een echte relatie kan ik alleen maar winnen en de ander ook. Op voorwaarde dat het een zuivere en eerlijke relatie is, waar de liefde voor elkaar sterker is dan de verschillen en de “gedachten”, opinies die we over elkaar hebben. Waarin Liefde belangrijker is dan de “ikken”, de ego’s. Waarin de openheid, de aanvaarding, het respect, het medeleven, de vriendschap … het gebeuren dat tussen ons plaatsvindt, centraal staat. Niet ik of jij, maar jij voor mij en ik voor jou en alles wat daar tussenin ligt en wat er tussen ik en jij gebeurt en wat dat met zich meebrengt.


De wonde is de opening waar het licht in je binnenkomt. ~ Rumi

Pijn is inherent aan het leven. Er zijn verschillende vormen van pijn en verschillende diepten in pijn, maar om welke pijn het ook gaat, pijn is de uitnodiging bij uitstek om aan introspectie te gaan doen, om over onszelf te gaan reflecteren. Zelfonderzoek, introspectie doen we best niet met ons verstand. Het enige wat ons verstand op dergelijke momenten meestal doet is een verhaaltje maken rond ons gevoel, onze pijn. Dat is niet wat we nodig hebben. Het verhaal is meestal maar een aaneenschakeling van drogredenen die de bedoeling hebben ons weg te houden van wat werkelijk gebeurt; Of onze gedachtegang nu positief of negatief is doet er niet toe. Of we onszelf nu kwellen of sussen … het blijven denkbeelden.

Wat er wel toe doet is van te verstillen en bij ons gevoel te blijven. Er onze aandacht aan te schenken, er in te duiken en te gaan luisteren wat het ons te vertellen heeft. Die verstilling, het tot rust brengen van ons verstand, in combinatie met het werkelijk aanwezig zijn bij ons gevoel zorgt er voor dat inzicht kan komen, dat de antwoorden komen. Vaak is het dan ook zo dat als we onze pijn gewoon toelaten, erbij en erin vertoeven, zonder dat het beoordeeld wordt, zonder verhaal er rond, dat het ook vanzelf oplost. Het transformeert zichzelf in … liefde. Pijn is een helende kracht, een helende energie, het signaal dat ons aangeeft dat er iets te helen valt en als we die pijn dan ook gewoon haar werk laten doen, dan volgt heling ook, gewoon vanzelf. Door het niet-verzet, door het niet-doen, door het gewoon te laten zijn en erbij aanwezig te zijn, kan die energie haar werk doen: de oorzaak van de pijn oplossen.

Het toelaten van de pijn maakt ons kwetsbaar, maar die kwetsbaarheid is geen gevaar. Integendeel, de kwetsbaarheid is de kracht, je kan het ook moed noemen, die nodig is om de pijn toe te laten. Het is de deur die zich opent naar je diepere zelf, naar jeZelf, de persoon die je werkelijk bent, achter alle schermen en muren die je rond jezelf opgetrokken hebt, zogezegd ter bescherming van jezelf, maar die je telkens opnieuw afsluit van jezelf, je laat vervreemden van jezelf, waardoor je op de lange duur, gewoon afsterft, dood gaat aan de illusie van jezelf.



De meest fundamentele agressie, het meest fundamentele kwaad dat we onszelf kunnen aandoen is van onwetend te blijven over onszelf door gebrek aan moed en respect om onszelf, in alle eerlijkheid en mildheid te zien zoals we zijn. ~ Pema Chödron