dinsdag 8 december 2009

Over het denken

Inleiding over het denken.


Het denken is een uitstekende dienaar, maar een slechte meester.


"We can't solve problems by using the same kind of thinking we used when we created them." – Albert Einstein
“We kunnen geen problemen oplossen met hetzelfde soort denken als waarmee we de problemen gecreëerd hebben.” – Albert Einstein

Deze tekst is ontstaan vanuit een specifieke vraag: Hoe kan ik mijn verstand tot rust brengen? , en vanuit het besef dat we al te vaak door het denken beheerst worden en dat we het niet zomaar kunnen stopzetten. Het is geen knop die je aan of uit draait. Het houdt ons uit onze slaap, uit onze concentratie, het creëert stress, maakt ons vaak ongelukkig, of bezorgd … houdt ons in ieder geval bezig, terwijl we eigenlijk innerlijke rust nodig hebben.


Onze problemen en ons lijden worden veroorzaakt door dat denken; het denken dat van alles een verhaal maakt en waarmee wij ons gaan vereenzelvigen. Ons ego is de som van alle ideeën die we over onszelf hebben en waarmee we ons zijn gaan identificeren, de som van alle ideeën die we door ervaring, herinneringen, opvoeding hebben opgedaan.

Om opnieuw tot innerlijk rust te komen, ons uit ons lijden te verlossen, moeten we ons denken tot rust kunnen brengen, moeten we de stroom van gedachten, die ons constant overrompelt, kunnen stoppen.

Vooraleer we zoeken naar manieren om dit te kunnen (en daar zijn talrijke tips voor), is het misschien interessant om even stil te staan bij ons ego en ons verstand. Het verstand is zo’n krachtig en fantastisch instrument, en toch zorgt het ogenschijnlijk tegelijkertijd voor zoveel problemen en voor zoveel leed. Toch is het onmogelijk om zonder ons verstand in deze wereld te functioneren. Het lijkt een onoplosbare tegenstrijdigheid te zijn. We hebben ons verstand nodig en tegelijkertijd helpt het ons de dieperik in.

Op dit punt is het misschien interessant om na te gaan wat dat verstand eigenlijk is en vooral hoe het werkt. Ramesh Balsekar, een Indische advaita leraar, maakt hier een onderscheid tussen het “werkend verstand” en het “denkend verstand”. Balsekar maakt hetzelfde onderscheid voor het ego. Hij spreekt over een “werkend ego” en een “denkend ego”. Voor alle duidelijkheid zouden we misschien beter spreken over het “werkend verstand en ego” en het “fantaserend verstand en ego”, omdat hier in het Westen het woordje “denken” heel hoog aangeprezen staat, en dit zou tot verwarring kunnen leiden. Want het is juist dat “denken verstand en ego” waar Balsekar het over heeft, dat zoveel leed veroorzaakt.

Hier laten we balsekar even zelf aan het woord:
“Het woord ego is in een slecht daglicht komen te staan. Dat komt omdat we het woord niet begrijpen. Ego, geïdentificeerd met het lichaam is het werkverstand en een noodzakelijke voorwaarde voor het lichaam om te kunnen functioneren. Wat er in het geval van verlichting ontbreekt, is het denkverstand, dat nimmer in het nu leeft. Het werkverstand leeft altijd in het nu en doet wat er op dat moment noodzakelijk is. Het denkverstand leeft altijd in het verleden of in de toekomst.
U moet werkelijk begrijpen wat bedoeld wordt met ego. Ego als een uitvoerend orgaan, als het werkverstand, moet bestaan. Als men je met je naam aanroept zal je je omdraaien. Het is noodzakelijk dat je je identificeert met je lichaam, maar enkel om te kunnen functioneren. Alleen het ego als denkverstand, dat denkt aan de consequenties, dat denkt als persoon die handelt, dat ego is de oorzaak van alle ellende.”



We moeten dus een duidelijk onderscheid maken tussen het fantaserend denkverstand of het denkego en het werkverstand of werkego.

Het werkend verstand of ego, is volgens Balsekar, de opslagplaats van erfelijke aanleg, je fundamentele natuur, en van alle conditionering die daarna plaatsvindt door ervaring, opvoeding, beschaving en alles wat er op dit moment met ons organisme gebeurt. Het is wat werkt, denkt, ageert. Het is dynamisch en verandert constant, gevoed door elke nieuwe ervaring.
Het werkend verstand doet wat er op dat moment nodig is, en meer niet. Het rekent, schrijft, ageert, maakt plannen als er gepland moet worden, zorgt ervoor dat we op tijd op ons werk komen, dat we afspraken respecteren ed… maakt dat we kunnen functioneren, aan de hand van alle opgeslagen informatie, maar creëert geen verhaal en geen problemen waarmee we ons kunnen identificeren. Het staat tot onze dienst.
Stel dat we nu heel fier zijn op dat geweldig verstand van ons en dat we ons met dat verstand gaan identificeren, dan is dat ons fantaserend/denkend verstand dat is beginnen werken. We staan er gewoon niet bij stil dat het gebeurt, maar het gebeurt. Het gebeurt constant. Zodra er een verhaal gecreëerd wordt waarmee wij ons identificeren is het fantaserend/denkend verstand aan het werk. Het werkend verstand zal dergelijke bedenkingen niet maken.
Stel dat we in de wagen ergens naartoe rijden en dat we in een file terecht komen , dan zal het fantaserend/denkend verstand zich beginnen ergeren, zal klagen over de verschrikkelijke situatie van het verkeer hier in België … maar zal geen oplossing bieden. Het werkend verstand zal daarentegen, als het er de kans toe krijgt, opteren voor de meest efficiënte oplossing: zal naar een alternatieve route zoeken en als blijkt dat er geen is, zal het opnieuw tot rust komen en zullen we berusten in het feit dat er op dat ogenblik niets anders op zit dan rustig de situatie te aanvaarden. Dan komen we bij een bekende uitspraak: “Geef mij de kracht om te veranderen wat veranderd kan worden. Geef mij de moed om te aanvaarden wat niet veranderd kan worden en geef mij de wijsheid om het onderscheid te kunnen maken tussen beide.” Marcus Aurelius
Het werkend verstand komt in actie wanneer het nodig is, kiest voor de meest efficiënte oplossing, doet wat het moet doen en komt dan opnieuw tot rust. Het laat plaats voor de stilte. Het werkend verstand kan ook alleen efficiënt werken als het kan werken tegen de achtergrond van die stilte. Als het fantaserend/denkend verstand met van alles bezig is, kan het werkend verstand zijn werk niet goed doen. Men zegt dan dat men niet geïnspireerd is. Dat komt gewoon omdat het fantaserend/denkend verstand de inspiratie in de weg staat. Inspiratie die altijd uit de diepe bron van de Stilte komt. Het is ons misschien al wel opgevallen dat als we naar een oplossing voor een probleem zoeken, die oplossing zich meestal aanbiedt als we even gestopt zijn met eraan te denken, als we even iets anders zijn gaan doen, bijvoorbeeld een koffietje zijn gaan zetten, of even naar toilet zijn geweest. Dan nemen we even afstand van het probleem, en dan vooral van het denken over het probleem, zijn we heel even stil geworden, ook al zijn we ons dat niet echt gewaar en biedt zich meestal onmiddellijk nadien een heel creatieve oplossing aan.
Het is belangrijk dat we heel aandachtig zijn en dat we ons bewust worden welk denken aan het werk is. En het is niet altijd zo evident, want het is niet alleen in negatieve situaties dat het fantaserend/denkend verstand in actie treedt. Het doet dat ook in situaties die door ons als positief ervaren worden. Het meest klassieke voorbeeld is verliefd worden. Heel vaak zijn we als we verliefd worden, helemaal niet meer in staat de werkelijkheid te zien zoals die is. We zien die dan door een roze bril. Hoe aangenaam dat ook mag zijn op dat ogenblik, toch is het ook daar vaak het fantaserend/denkend verstand dat aan het werk is en ons blaasjes wijsmaakt over hoe fantastisch hij of zij wel is, hoe gelukkig we nu wel zijn, hoe onmogelijk het is om zonder hem of haar te leven … en terwijl we van de geliefde persoon verwijderd zijn creëren we een ideaal beeld van de geliefde, die in onze ogen uiteraard helemaal perfect is. Al heel snel, of soms minder snel, blijkt dat de geliefde niet helemaal aan dat ideaal beeld kan beantwoorden en daar gaat onze mooie positieve droom … het ontwaken uit de droom kan hier bijzonder pijnlijk zijn. Vaak zo pijnlijk dat verliefdheid plaats maakt voor haat en wrok, voor alle pijn dat die persoon ons gedaan heeft, terwijl wij eigenlijk diegene zijn die al die positieve kenmerken aan die persoon toekenden en ze dan ook van hem of haar eisten … Dat is het werk van het fantaserend denkverstand of ego.


Maar waar komt dat fantaserend/denkend verstand of ego nu vandaan?
Vanaf het moment dat we geboren worden, is ons verteld dat we een persoon zijn en kennelijk gaan we dat op een bepaald moment ook geloven. Met de persoon bedoelen we: een afgescheiden iets, gevangen in een body-mind, die met de wereld moet onderhandelen om zijn belangen veilig te stellen. Het fantaserend/denkend verstand of ego is een gevoel dat in ieder van ons (of toch bijna) ontstaat wanneer we ongeveer tweeënhalf jaar oud zijn. De enige functie ervan is zich de opbrengst van het werkend verstand toe te eigenen als zijnde onze eigen schepping. Het werkend verstand denkt, handelt en reageert. Het fantaserend/denkend verstand eist het auteurschap op en zegt: “dat heb IK gedacht. Dat heb IK gevoeld. Dat heb IK besloten. IK ben diegene die dat allemaal heeft gedaan”. In onze opvoeding wordt dit ook constant aangemoedigd. “Dat heb je goed gedaan, Liefje” of “Dat mag je niet doen. Das is niet goed.” Dit wordt uiteraard met de beste bedoelingen gedaan. Toch is het een ongerechtvaardigde stelling, maar die ongerechtvaardigde stelling geeft ons (dit lichaam) “auteurschap”.
Eerlijk en eenvoudig onderzoek brengt al snel aan het licht dat het organisme niet zelf zijn erfelijke aanleg heeft gecreëerd, noch zelf voor de enorme hoeveelheid conditionering, opvoeding, ervaring heeft gezorgd. Dat zou het onmogelijk hebben gekund. Maar toch eist het fantaserend/denkend verstand, het fantaserend/denkend gedeelte van ons ego het doenerschap op. Hij zegt:” IK ben degene die beslist. IK ben degene die voelt. IK ben degene die denkt”. Daarmee gaat natuurlijk ook de angst gepaard van:” Als IK het nu eens niet goed doe? Als IK het nu eens verknal?” En de schuldgevoelens: “IK heb het niet goed gedaan. IK had het anders kunnen doen, maar IK heb het niet gedaan.” We kunnen ons de vraag stellen: Wat zijn we in essentie? Een wezen of een doener?
Het werkend en het fantaserend/denkend verstand zijn één en hetzelfde verstand, maar het wordt anders gebruikt, vanuit een andere bron. Het fantaserend/denkend verstand is het verstand dat vanuit het pseudo-auteurschap werkt, het probleemmakend denken, terwijl het werkend verstand ageert vanuit de diepe bron van het Zelf.


Het leek ons interessant even bij dat onderscheid van werkend en fantaserend/denkend verstand te blijven stilstaan opdat we er ons bewust zouden kunnen van worden. Het verstand is dus niet ‘op zich’ tegelijkertijd heel nuttig en behulpzaam en heel negatief en destructief. Het hangt ervan af welk verstand er aan het werk is. Ons hiervan bewust worden is een eerste en belangrijkste stap naar een beter begrip van ons verstand. Eens we er ons van bewust zijn “welk” verstand nu eigenlijk aan het werk is, zullen we merken dat het fantaserend/denkend verstand of ego minder en minder vat op ons zal hebben. We zullen merken dat het fantaseren heel snel zal ophouden als we er bewust naar kijken.


Dit brengt ons opnieuw naar ons oorspronkelijke vraag: Hoe brengen we ons verstand (dat fantaserend/denkend verstand dan voornamelijk) tot rust?

We zouden deze vraag op veel verschillende manieren kunnen formuleren, maar de essentie ervan is eigenlijk dat, als we ons denken tot rust kunnen brengen, dat we dan ook automatisch toegang krijgen tot onze diepe bron, de Stilte, die onmetelijke ruimte van mogelijkheden, van potentieel, dat ervoor zorgt dat we ongelooflijk vindingrijk en geïnspireerd kunnen zijn als we er toegang toe hebben. Soms komt het automatisch naar de oppervlakte zonder dat we het echt door hebben, maar ook dan gebeurt het omdat we, meestal weer zonder er ons bewust van te zijn, er toegang toe hebben gekregen door heel even stil te zijn vanbinnen. Als we toegang krijgen tot die diepe Stilte zal ook ons verstand veel efficiënter kunnen werken, want het zal niet meer gedwarsboomd worden door het fantaserend/denkend verstand.

Hoe kunnen we nu ons denken tot rust brengen? Het is belangrijk dat we naar manieren, hulpmiddelen gaan zoeken om ons te helpen bewust te worden dat wij het denken niet zijn. Dat als het denken stopt, al was het maar heel even, wij er nog steeds zijn, levend en wel. Dat we dan zelfs , en meer dan tevoren, bewust Zijn! Alles wat we nu gaan ondernemen om ons van ons denken bewust te worden en te bevrijden kan trouwens alleen van uit dat Bewust Zijn gebeuren, vanuit die diepe Stilte waaruit alles gebeurt en ontstaat. Als dat niet het geval zou blijken te zijn, dan gebeurt het opnieuw vanuit ons denken en is het denken ons opnieuw aan het gebruiken. Alleen wat vanuit het Zijn gebeurt is authentiek en niet gemanipuleerd door ons denken.

Van jongsaf aan is ons geleerd om alles te labelen en in vakjes en verhaaltjes te stoppen. Wat tot op een zeker punt ook nuttig is om niet telkens opnieuw te moeten leren wat iets is, maar daardoor zijn we nu wellicht niet meer in staat om zuiver te kijken en te zien. Wellicht zien we alleen nog het etiket en niet meer het wezen op zich, laat staan dat we de levendigheid en de aanwezigheid ervan kunnen ervaren. Het labelen doodt als het ware het zuivere waarnemen. In de plaats van te zien wat er is, zien we enkel nog het etiket, het concept dat ons denken ervan gemaakt heeft, en aanzien dat concept als de werkelijkheid. Het lijkt erop alsof de werkelijkheid is verplaatst naar het denken en dat de werkelijkheid nu gekend wordt door het denken erover, en niet meer door wat ze is. Met andere woorden zouden we kunnen stellen dat het “denkend verstand” dat ‘wat is’ vervangt door ‘wat erover gedacht wordt’. Terwijl het ‘werkend verstand’ bij het zuiver waarnemen blijft. Wanneer een situatie dan actie vereist, vertrekt het ‘werkend verstand’ van ‘wat is’ en haalt het ook daar zijn inspiratie en daadkracht uit.

Er bestaat geen universele unieke methode om het denken stop te zetten. Er bestaan oneindig veel kleine trucjes, hulpmiddeltjes om je aandacht te richten op het bewustzijn van Zijn. En eigenlijk kan alles een hulpmiddel zijn, is alles een uitnodiging tot… Voor de ene zal dit werken, voor de andere weer iets anders. Ieder moet voor zich uitmaken wat het beste werkt en dan ook nog opletten dat hetgeen wat gewerkt heeft, dat dat dan niet een soort nieuw stroef geloof gaat worden, waar we ons heel strikt gaan aan houden, want dan zijn we ons opnieuw aan het opsluiten in een nieuw concept … ons denken zal op alles proberen aanspraak te maken om toch maar zijn ding te kunnen doen!!! Het denkego is heel sterk, ook al is het slechts een illusie, het is er een heel hardnekkige, even hardnekkig als het verstand krachtig is.

Alleen al in staat zijn om naar ons denken te kijken, of naar die stem in ons hoofd te luisteren, er ons van bewust te worden, is al voldoende opdat het denken minder macht over ons zou hebben. We zijn er ons nu immers van bewust dat ‘ik’ (wie of wat we zijn) het denken niet is. We identificeren ons er niet meer mee. Er ontstaat een breuk met het oude patroon. Er ontstaat een bewust moment van niet-denken. We beseffen dat het denken gewoon gebeurt, maar dat we dat niet zijn. We kunnen ernaar kijken. Datgene in ons dat ernaar kijkt, is ons diepere zelf, die bewuste aanwezigheid, die er altijd is, maar waar we ons eerst niet van bewust waren, omdat ons denken steeds op de voorgrond voor storing zorgde. Die bewuste aanwezigheid is de stille achtergrond waartegen alles gebeurt.

Terwijl we in staat zijn om naar ons denken te kijken merken we geleidelijk aan dat de gedachte die we aan het observeren zijn snel aan macht over ons verliest omdat we ons er niet meer mee identificeren. Hier begint het einde van het dwangmatig denken. Hier kan heel geleidelijk aan het fantaserend/denkend verstand tot rust komen. Dat gebeurt niet ineens, en stopt niet van het ene moment op de andere, maar naarmate we er meer en meer aandacht aan schenken, er meer en meer naar kijken, zal het ook minder en minder actief zijn. Het verliest zijn macht over ons en zal uiteindelijk tot rust komen. Op een zekere dag kan het zelfs zijn dat de stem in ons hoofd een glimlach teweegbrengt. Dat betekent dat we de inhoud van ons denken niet meer zo serieus nemen, omdat we ons minder en minder met dat denken gaan identificeren. We zijn niet meer afhankelijk van onze gedachten. Naarmate het denkend verstand rustiger wordt, zal ook het werkend verstand beter en beter functioneren en zullen we in ons dagelijks leven efficiënter, rustiger en creatiever kunnen zijn.
Het zal zelfs zo zijn dat, zelfs als ons denken bezig is en op de voorgrond komt, we ons nog steeds van de stille achtergrond zullen bewust zijn; het denken mag dan nog actief zijn, het zal de vredige stille achtergrond niet meer verdrijven.





Als we ons denken tot rust kunnen brengen, worden we ook automatisch heel rustig en vredig vanbinnen. Worden we bevrijd van alle problemen waarmee ons denken zich bezighield, of beter gezegd, ‘creëerde’, en beseffen we, herkennen we als het ware, wat een vrijheid we vanbinnen hebben. Vrijheid die zich te kennen geeft van zodra het denken stopt. Vrijheid die er altijd al geweest was, maar die tot onze diepste diepte verdrongen werd door het denken dat steeds op de voorgrond actief was. Als we die stilte herontdekken, we ons die her-inneren, zullen we merken dat we ook heel vaak vanzelf veel dieper zullen gaan ademhalen, dat we gaan ademen met het leven mee, heel diep en heel rustig – alsof we ons opgelucht voelen, alle spanning loslaten. Het kan zijn dat we eens diep gaan zuchten. Misschien heet dat ook niet voor niets een zucht van verlichting . Het brengt ons ook ogenblikkelijk in het NU. Het laat ons ook een werkelijkheid ontdekken die we niet konden vermoeden, waarbij al hetgeen je voorheen als reëel beschouwde slechts weerspiegeling van de gedachtestroom was. Er ontstaat een kijk op de realiteit die zuiver is, een gewaarwording die niet beladen is door verstandelijke kennis. Kijken wordt zuiver zien, luisteren wordt zuiver horen. Alles, ook wijzelf, wordt volledig aanwezig en duizelingwekkend levendig, helemaal tegenwoordig in deze overvloed aan Stilte, en al hetgeen gezien, gehoord of ervaren wordt, kan plots gekend worden als hetgeen het is: het Zijn zelf … datzelfde Zijn dat ook wij zijn, dat alles is, onafgescheiden: Manifestatie van het ene Leven, of manifestatie van het Ene: het Leven.


Zuiver zien is het zien van de werkelijkheid zoals die is en niet zoals wij denken dat die is. Steve Hagen – Boeddhisme in alle eenvoud